Er was eens ... Châtel
De eerste skilift van Châtel dateert uit 1946, maar gasten worden hier al veel langer ontvangen. Al sinds het einde van de vorige eeuw trekt de exploitatie van twee bronnen toeristen aan om te kuren en worden er hotels gebouwd. Allemaal familiehotelletjes met in totaal niet meer dan enkele tientallen kamers, waar je persoonlijk welkom wordt geheten en gezelligheid troef is. Met deze traditie heeft zich een beroemde restauratie ontwikkeld, van klein eethuisje tot driesterrenrestaurant. Zo tonen de inwoners van Châtel met hoeveel trots en plezier zij de toeristen willen laten kennismaken met de gastvrijheid van de bergbewoners en met de kunst van het leven in de bergen.Een stukje toeristengeschiedenis van Châtel
De eerste toeristische projecten in Châtel zijn al meer dan een eeuw oud. Tegen het einde van de XIXe eeuw werd het plan opgevat om van het dorpje een kuuroord te maken. Er was namelijk een zwavelbron die “het zwarte water” werd genoemd en die heilzaam en geneeskrachtig heette te zijn bij huidaandoeningen. Enkele honderden meters verderop, in Plagnons, bevond zich een ijzerhoudende bron, “het rode water”, met een versterkende en eetlustopwekkende werking. Het kuurhotel dat toen gebouwd werd, bestaat nog steeds (net als de bronnen...) in Tré-les-Pierres, maar doet nu dienst als gezinsvakantiecentrum. Dit kuuroord kwam wel voor in de toeristische gidsen van weleer, maar werd geen succes.
Daarna onderging Châtel hetzelfde lot als vele andere Alpendorpen: een handvol familiehotels ontving revaliderende toeristen op zoek naar rust en schoonheid, maar hiermee werd geen verandering gebracht in de hoofdactiviteit van de streekbewoners: de veehouderij. Dit toerisme in de dop kwam vooral zomers tot bloei, maar reeds kwamen de eerste skiërs uit de streek de hellingen uitproberen waarop toen nog geen stukje kabelbaan te bekennen was.
Waarschijnlijk is het aan deze eerste sportievelingen uit de streek te danken dat in 1946 het idee geboren werd een skilift aan te leggen.
De skilift van Vonnes werd aangelegd in 1947, en luidde met het steeds populairder worder van de wintersport, het begin in van een lange mars naar een volwaardig toeristisch wintersportcentrum.
Daarom kan het jaar 1947 worden beschouwd als de werkelijke geboorte en 1997 als de vijftigste verjaardag.
In diezelfde periode, rond Kerst 1948, stichtte Roland Macchi, vader van de latere kampioene Françoise, de eerste skischool. Hij was afkomstig uit de Jura en had zich in Châtel gevestigd. Een tiental jaren was hij directeur van de school en gaf zijn plaats daarna door aan iemand uit de streek, Richard Vuarand. De skischool telde toen negen skileraren.
Kort daarna, in 1953, werd de volgende impuls gegeven door de plaatselijke pastoor, de abt Milloux, die een fanatiek voorstander was van lichamelijke en morele ontwikkeling (hij dreef zelfs een benzinestation en had een apothekersdepot). Maar uiteindelijk legde een Parijzenaar, de zakenman Pierre Beteille, onder de naam Super-Châtel de basis voor wat inderdaad een “groot wintersportcentrum” zou worden. Hij liet op de hellingen van Morclan, vanaf het dorp tot aan de top, een stoeltjeslift en skiliften aanleggen, en halverwege de helling en daarna ook in het dorp een groot hotel bouwen.